Het paard van vandaag leeft in een compleet andere wereld dan zijn voorouders. Toch is het verteringsstelsel van een modern sport- of recreatiepaard nog steeds vrijwel identiek aan dat van het oerpaard. Als voedingstherapeut zie ik dat veel problemen bij paarden ontstaan doordat hun voeding niet meer aansluit bij die oorspronkelijke behoefte. In dit artikel neem ik je mee terug naar de basis: wat kunnen we leren van het oerpaard en hoe vertalen we dat naar gezonde voeding voor onze paarden vandaag?
Het oerpaard bracht het grootste deel van de dag door met grazen. Het at geen grote porties ineens, maar kleine beetjes verspreid over wel zestien uur per dag. Het dieet bestond uit verschillende grassoorten, kruiden, bladeren en soms bast of takken. Dit zorgde voor een constante aanvoer van vezels, mineralen en vitaminen. Ons moderne paard krijgt vaak eenzijdig hooi en een paar keer per dag krachtvoer. Daarmee wijken we sterk af van de manier waarop hun spijsvertering bedoeld is te werken.
Vezels waren de basis van het rantsoen van het oerpaard. Ze zorgen voor een gezonde darmflora en een gelijkmatige afgifte van energie. Wanneer ik een rantsoen analyseer, kijk ik altijd eerst naar de hoeveelheid en de kwaliteit van het ruwvoer. Te weinig vezels of te weinig structuur leidt snel tot problemen zoals koliek, gasvorming of maagzweren. Met kruiden en vezelrijke planten kun je de voeding van het paard dichter bij de natuurlijke situatie brengen.
Het oerpaard haalde energie vooral uit vezels en in mindere mate uit vetten uit planten en zaden. Snelle suikers en zetmeel speelden nauwelijks een rol. Dat is precies de reden dat veel moderne paarden problemen krijgen als ze te veel krachtvoer krijgen. Suiker- en zetmeelrijke voeders zorgen voor pieken en dalen in energie en kunnen leiden tot insulineresistentie of hoefbevangenheid. Ik werk daarom het liefst met natuurlijke oliehoudende zaden, zoals lijnzaad of hennepzaad, die geleidelijk energie leveren en bovendien rijk zijn aan omega 3-vetzuren.
Voor spieropbouw en herstel zijn eiwitten en aminozuren onmisbaar. Het oerpaard kreeg die uit diverse grassen, kruiden en peulachtige planten. In de huidige paardenhouderij ontbreekt die variatie vaak. Daarom zet ik liever luzerne, hennepzaad of bepaalde kruiden in als natuurlijke eiwitbron, in plaats van geïsoleerde eiwitpoeders. Dit sluit beter aan bij het natuurlijke verteringsstelsel van paarden.
Een paard in de natuur had toegang tot verschillende bodems en planten, waardoor het automatisch een breed scala aan mineralen binnenkreeg. Denk aan zink, koper en selenium die belangrijk zijn voor hoefkwaliteit, spierfunctie en weerstand. Ons hooi is vaak eenzijdig en arm aan sporenelementen. Daarom kijk ik bij een rantsoen altijd of er natuurlijke aanvullingen nodig zijn, bijvoorbeeld met zeewier of mineralenrijke kruiden.
Wat we van het oerpaard leren, is dat paarden floreren op een gevarieerd, vezelrijk en natuurlijk rantsoen. De kunst is om in onze moderne manier van paarden houden die principes zoveel mogelijk te benaderen. Dat betekent: ruwvoer van goede kwaliteit als basis, aangevuld met natuurlijke bronnen van vetten, eiwitten, mineralen en kruiden. Op die manier sluit het rantsoen weer aan bij hoe een paard van nature bedoeld is te eten.
Conclusie
Hoewel onze paarden niet meer leven zoals het oerpaard, vertelt hun lichaam ons nog steeds dezelfde boodschap: voeding moet natuurlijk, gevarieerd en vezelrijk zijn. Als voedingstherapeut help ik je om terug te keren naar die basis. Zo ondersteun je de gezondheid, het gedrag en de prestaties van je paard op een manier die in harmonie is met zijn natuur.